Aansprakelijk

In het kader van de Wet Ketenaansprakelijkheid is de hoofdaannemer hoofdelijk aansprakelijk is voor de afdracht van loonbelasting en premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen voor zijn onderaannemers. Om een vrijwaring te krijgen voor deze hoofdelijke aansprakelijkheid is de G-rekening (Geblokkeerde rekening) ontwikkeld.

De G-rekening is een rekening die onder voorwaarden bij elke willekeurige bankinstelling kan worden geopend. Alle bedragen die op de G-rekening zijn gestort zijn in principe een vrijwaring voor de Wet Ketenaansprakelijkheid tot de hoogte van de storting op de G-rekening. De G-rekening is een pandovereenkomst tussen de Belastingdienst en de ondernemer. De Belastingdienst kan de bedragen op de G-rekening ervan afhalen om een eventuele vordering veilig te stellen.

Indien de ondernemer een G-rekening wil openen dan moet deze aangevraagd worden bij de Belastingdienst. De Belastingdienst controleert de gegevens en naar goedkeuring kan de ondernemer de G-rekening openen bij een willekeurige bankinstelling. De aanvraag voor een G-rekening duurt circa 6 weken. Een onderneming die geen personeel in dienst heeft, bijv. een zzp-er kan geen G-rekening openen. 

Wat mag worden betaald van de G-rekening

Van de G-rekening mag de ondernemer zijn loonheffing, premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen  betalen. Verder mag de ondernemer bedragen van zijn G-rekening doorstorten naar een andere G-rekening. Bij een eventueel te groot saldo op de G-rekening kan de ondernemer een déblokkeringsverzoek indienen bij de Belastingdienst. Na controle door de Belastingdienst krijgt de ondernemer een verklaring tot welke bedrag hij mag overboeken naar zijn vrije rekening. 

Wanneer is er sprake van de Wet Ketenaansprakelijkheid

Zodra er sprake is van onderaanneming is in principe de Wet Ketenaansprakelijkheid van toepassing. Dit betekent dat u als hoofdaannemer hoofdelijk aansprakelijk bent voor de afdracht van loonheffing, premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen van uw onderaannemer c.q onder onderaannemers. Zoals eerder gezegd kunt u een vrijwaarding krijgen onder bepaalde voorwaarden. Wat deze voorwaarden zijn vindt u onderstaand.

1. Er moet een onderaannemingscontract zijn. Het is aan te bevelen om dit contract te gebruiken omdat dit contract gecontroleerd is op de juistheid van de bepalingen en voorwaarden.

2. De onderaannemer dient mandagenregister per week in te leveren.  Op dit mandagenregister moeten alle namen van de werknemers staan van de onderaannemer met registratienummers of sofinummers en het aantal gewerkte uren per week. Let wel op of de namen van de werknemers overeenkomen met de werknemers die bij de onderaannemer op de loonlijst staan. Tevens dient een kopie van het identiteitsbewijs van de betrokken werknemers meegezonden te worden.

Advies: een apart mandagenregister met de namen van zzp-ers of meewerkende directeuren/eigenaren. Voor deze personen vindt geen storting op de G-rekening plaats. In geval van twijfel over de status van de zzp-er doet u er verstandig aan om wel een bedrag op de G-rekening te storten.

3. Het is niet meer noodzakelijk om bewijzen betalingsgedrag Belastingdienst van de onderaannemer te vragen. Voor vrijwaring Wka is het vanaf 1 januari 2004 niet meer verplicht om bewijzen betalingsgedrag op te vragen. Een correcte storting op de g-rekening op basis van het mandagenregister geeft volledige vrijwaring. De hoofdaannemer/Inlener dient de namen op het mandagenregister te controleren met de personen die de werkzaamheden uitvoeren.

4. Storting op de G-rekening c.q. rechtstreekse storting naar de Belastingdienst.

Bepalen van de hoogte van de stortingen op de G-rekening

Er zijn twee manieren om de hoogte van het bedrag voor de G-rekening te bepalen. De eerste manier is om te storten van het gemiddelde brutoloon sociale verzekeringswetten (het SV-loon kolom 8 van de loonstaat). Deze manier komt in de praktijk niet veel voor omdat de meeste onderaannemers dit SV-loon niet willen geven, omdat de hoofdaannemer dan een vrij goed inzicht heeft hoeveel de onderaannemer aan het werk verdient. Daarom wordt meestal gebruik gemaakt van het indicatie loonkostenbestanddeel waarover u onderstaand  meer informatie aantreft.

Als de onderaannemer een prijsopgave doet zal de aannemer dienen te verlangen, dat er aangegeven wordt welk deel van de onderaanneemsom bestemd is voor het loon. Dit is noodzakelijk om later te bepalen welke bedragen op de geblokkeerde rekening gestort moet worden. Dit moet trouwens wel overeengekomen worden. Daarom is het noodzakelijk dat u een onderaannemings-contract gebruikt.

Aangezien aan de storting op de geblokkeerde rekening voor de onderaannemer in een groot aantal gevallen nadelige aspecten zijn verbonden, zal hij geneigd zijn het loonkostenbestanddeel zo laag mogelijk op te geven.
De aannemer heeft er echter belang bij zo zeker mogelijk te zijn en wil dit loonkostenbestanddeel zo hoog mogelijk vaststellen. Een spanningsveld ontstaat hier waar onderhandelen is geboden. De accountant kan hier soms een bemiddelende rol spelen. Het is zeer moeilijk vaste percentages te noemen, omdat een en ander van werk tot werk verschilt. Bovendien is het zo, dat de wet het heeft over premies en belastingen terzake van het werk. Dit betekend dat pas achteraf  kan worden vastgesteld hoe de werkelijke verdeling zou hebben moeten zijn. Het contract moet echter voor de aanvang van het werk gemaakt worden. Zowel (hoofd) aannemer als onderaannemer moeten dus schattingen maken. In sommige gevallen zeker geen geringe opgave.

Analyse van een aantal contracten heeft in een aantal indicatieve percentages geresulteerd, die hieronder volgen. Onvermeld blijft bijvoorbeeld funderingswerk, omdat de percentages zo uiteenliepen van een aantal contracten, dat gesteld kan worden, dat hier geen "dwarsdoorsnede" te geven is. De vakbekwaamheid van de hoofdaannemer zal hem in staat moeten stellen te oordelen of de door de onderaannemer opgegeven percentages juist zijn. 

Indicatie loonkostenbestanddeel in % van de onderaanneemsom

Met sloopwerk kan zich nog een bijzonderheid voordoen. In bepaalde gevallen ontvangt de aannemer van de sloper een bepaald bedrag in plaats van het omgekeerde. Dit komt omdat een overeenkomst feitelijk uit twee componenten bestaat, te weten enerzijds het in opdracht van de (hoofd)aannemer verrichten van sloopwerk en anderzijds de verkoop van vrijkomende materialen door de (hoofd) aannemer aan de sloper. In deze gevallen is het in het kader van de Wet Ketenaansprakelijkheid aan te bevelen twee overeenkomsten op te stellen.
 
Met betrekking tot de G-rekening is er een specifieke situatie waar u niet moet storten op de G-rekening. Dit betreft de situatie waarin de onderaannemer failliet is verklaard of failliet verklaard dreigt te worden. Op het moment dat u bedragen stort op de G-rekening nadat de onderaannemer failliet is verklaard gaan deze bedragen op in de boedel zodat u alsnog aansprakelijk gesteld kan worden door de Belastingdienst. In dit soort gevallen kunt u het beste rechtsstreek storten bij de Belastingdienst of u kunt wachten tot u aansprakelijk wordt gesteld door de Belastingdienst. 

Er zijn een aantal situaties dat de Wet Ketenaansprakelijkheid niet van toepassing is. Indien een ondernemer meer dan 50 % van zijn uren in de eigen werkplaats besteedt voor het vervaardigen van een product (bijvoorbeeld een trappenmaker) dan is de Wet Ketenaansprakelijkheid niet van toepassing. 

Als een leverancier van bijvoorbeeld kozijnen voor een geringe prijs de kozijnen ook monteert dan is de Wet Ketenaansprakelijk niet van toepassing. Dit komt omdat de werkzaamheden van ondergeschikt belang zijn ten opzichte van de levering. Om te kunnen bepalen wat van ondergeschikt belang is, moet u een percentage hanteren van maximaal 7 % ten opzichte van de totale prijs. Bij eventuele twijfel kunt u altijd de Belastingdienst om uitsluitsel vragen. 

Stortingspercentage G-rekening

Als u het loonkostenbestanddeel heeft vastgesteld dan moet u minimaal een percentage van 30 % (max. 33%) over het loonkostenbestanddeel overmaken op de G-rekening.

Voor meer informatie kunt u zich wenden tot eerstelijns advies Aannemersfederatie:
telefoonnummer 0318 – 544 908